Scheveningen Borkum 1998

SCHEVENINGEN-BORKUM 1998

TUSSEN `BAKKIES' EN BREKERS OFWEL: BRANDINGZEILEN


Nico van Putten, met dank aan Hans van Helden, Wim Kammeyer en Cees de Gier voor technische adviezen en praktijkervaring. Zeilen, 9 september 1998.

Ik leg mijn Hobie 17 aan de vloedlijn van het strand van Scheveningen, naast de Hobie 18 van Hans van Helden. Een forse branding beukt wit schuim op het strand. De storm die al enkele dagen de golven op de Noordzee opzweept, is echter voorbij. Er staat een stevige vijf Beaufort. Heerlijk zeilweer! De wind staat pal op de kust. Dat is moeilijk wegvaren in zo'n branding. ‘Bakkies', zeggen we in Scheveningen, omdat de golven in grote bakken bij je aan boord komen, zodat je je schrap moet zetten om niet van je trampoline af te spoelen. De schuimkoppen hebben begerige klauwen, zoals op de houtsneden van de Japanse kunstenaar Hokusai.

Omdat de zee ruw is varen we met twee boten uit. Mijn cat is een eenmansboot. Het golfpatroon is klassiek: vijf tot zes hoge golven en dan een serie lagere. Na de zesde golf duw ll, de cat in zee, met de fok strak en het grootzeil los. De cat valt af en maakt vaart. Ik spring op de 'wing', de bank aan de zijkant en ga ver naar voren zitten. Ik loef op bij de eerste grote golf, om hem met mijn boegen te doorklieven. De breker komt bijna recht van voren. Hij slaat me weer een stukje terug, maar ik val af en vang weer wind. De golven berijdend zeil ik de zee in. Dan de roeren vast en de zwaardfes naar beneden en de twee cuts stuiven met een verschrikkelijke snelheid langs de kust. Wassenaar, Katwijk en Noordwijk, ze doemen op en verdwijnen weer. De golven zijn woest en grillig. Ik ga niet in de trapeze, maar blijf aan de loetkant op de wing zitten om de boot goed over de golven te sturen. Brandingzeilen op zijn best: oploeven in het golfdal en snelheid maken. Na de top van de golf afvallen, waardoor er een fantastische acceleratie optreedt. Het lijkt wel of de cat voortstuift achter een span van acht vurige paarden steeds versnellend in galop.

 

Oploeven, afvallen en surfen
Terug naar de de kustzeilvereniging Scheveningen. Eerst een stukje naar de vloedlijn, dan gijpen en nu kom ik op snelheid terug door de branding. Een hoge breker lanceert mijn cat die tot aan de zwaardjes uit het water komt en weer soepel doorzeilt. Dat geeft een enorme kick! Er zijn meer mensen aan het zeilen, de zon breekt door, de golven worden milder. Met twee boten zeilen we richting Scheveningse pier en havenhoofden. Ik sta nu in de trapeze, trim de zeilen goed en we schuimen over mooie lange rollers, boord aan boord, de Noordzee op. Mijn cat komt helemaal tot leven: de boegen snijden bruisend door het zeewater en kreunen op een heel prettige manier als de spanning op de beams toeneemt. De trampoline gaat omhoog op het wilde ritme van de golven. Het lijkt wel of een zeemeermin van Neptunus liefkozend met haar beschubde staart tegen de trampoline duwt. We spelen het spel van oploeven en afvallen en surfen over wit schuimende golven.

Terug en door de branding. Het landen gaat bijna mis. Ik probeer aan de wind binnen te komen, omdat de boot voor de wind in de branding bijna stuurloos is. Een enorme breker pakt me, de cat begint al te duiken en ik kan omslaan nog net voorkomen door mezelf met een wilde sprong op de achterkant van de wing te gooien. Met veel geknars van de schelpen schuift mijn cat het strand op naast de reddingboot van onze club die klaar ligt. In een koesterend zonnetje genieten we na op de Roef. Hans van Helden is vorig jaar met zijn cat naar de Wadden gezeild en heeft op en rond Ameland een prachtige zeilvakantie gehad. “Gaan jullie dit jaar mee?”, vraagt hij. Het is de aanzet tot de beschreven tocht “De branding voorbij….

Het is 1 5 juli en twee volbepakte cats liggen langs de vloedlijn. Ik zeil met Willem Kammeyer mee op zijn Prindle 18. Bert Degenaar is 'opstapper' op de Hobie 18 van Hans van Helden. Bert is de 60 jarige, voormalige voorzitter van de societeitscommissie van de Kustzeilvereniging Scheveningen. Hij is gisteren gevraagd mee te gaan voor een tochtje naar Ameland, omdat de vaste bemanning van Hans verhinderd was. De wind is zwak tot matig en komt van land. De zee is vol met grote doorschij-
nende kwallen die meedrijven op de stroom. "Ha, ik zie kompaskwallen," roept Hans. Onze roertjes klappen regelmatig op als ze in botsing met zo'n doorzichtig slijmkompas komen. We blijven dicht bij de kust: bij IJmuiden steken wij de zee in om langs de pieren te zeilen. Na Den Helder landen we op de Razende Bol. We zetten onze voetstappen in het zand van deze maagdelijke plaat. De wind wakkert aan tot een heerlijk vijfje en we schuimen over woelige baren. We maken een heel lange slag de zee op. Langs een booreiland en een boomkorvisser met honderden meeuwen erachter. De wind blijft opzetten. Terug naar de kust van Texel. Met een ruime slag om de Eier-
landse gronden tussen Texel en Vlieland. In de zeegaten, langs de gronden, kan het behoorlijk spoken, zeker als het wind tegen stroom is. Windkracht 5 levert dan al behoorlijke grondzeeen op. Ik roep door mijn handmarifoon de vuurtoren van Terschelling op: "Brandaris, Brandaris, hier Papa Foxtrot 1551, Papa Foxtrot 1551. Twee open catamarans op weg naar Terschelling." De bood-
schap komt over. Ze houden ons in de gaten. Bij de Vliehorst duiken straaljagers met donderend lawaai over ons heen. "Wel goed richten, luchtmacht!" schreeuwt Willem, als ze ook nog schieten.

 

Uitgeput op Vlieland
Terschelling halen we vandaag niet, het wordt Vlieland. Bij het landen blijkt dat Bert, door de ongewone inspanning, overal spierpijn heeft. Hij heeft het koud, want hij heeft onder zijn geleende droogpak geen warme kleren aan. Een paar slokken jenever onderweg hebben niet geholpen. Snel landen. We blazen plastic rollers op die we gebruiken om de cat over het brede strand te rollen. Een vermoeiend karwei: steeds weer een voor de boot leggen, doorrollen en weer naar voren brengen. "Nee Bert, jij hoeft niet mee te helpen. Ga jij maar lekker liggen." Bert blijkt totaal uitgeput. "Zullen we een dokter halen?" "Nee, ik wil graag melk," antwoordt Bert. Het is het enige dat hij nog nuttigt. Daarna gaat hij langdurig onder zeil. Dat wil zeggen, hij kruipt onder de boot, we doen er een zeiltje over en hij slaapt twaalf uur aan een stuk. We blijven een paar dagen op Vlieland zodat hij bij kan komen. Dan kiezen we weer zee, op weg naar de punt van Vlieland. Daar aangekomen wordt het zicht ineens slecht. Waar is Terschelling gebleven? We moeten hier langs de Westergronden, bekend van de Terschellinger berger Jan Doeksen in “Geen zee te hoog”. Hoe het komt weten we eerst niet, maar de zee is ineens zo rustig, bijna geen golven meer. Dan realiseren we ons dat de vloedstroom ons het Wad op heeft gezet. Dat was niet de bedoeling! Om buitenom te gaan was een scherpere slag naar zee nodig geweest. De stroom is nu maximaal. In korte tijd drijven de cats ver het Wad op. Ik pak snel de kaart en kan na enige moeite ontdekken langs welke boeien we komen. Dan stippel ik een route uit om binnendoor aan de oostkant van Terschelling naar Ameland te zeilen. Dat gaat heel goed, want er staat nu nog vrij veel water. We kunnen gemakkelijk over het ondiepste punt, het wantij. Hier de prikken volgen. Kale berkenstammetjes die de functie van boeien vervullen. We steken de Blauwe Balg over en daar recht vooruit ligt Ameland.

 

Amelanders en Scheveningers
We landen op zuidwest Ameland, waar de catclub is gevestigd. Een mooie stek. Naar links kijkje het Wad op richting Friesland.
De zon schittert op de golfjes van de Waddenzee. De kerktorens trillen in de verte. Voor ligt de Boschplaat van Terschelling. Rechts loopt de geul, het Borndiep, naar zee. Het weer gaat betrekken, maar we zijn op tijd voor de bui. Als de regen neergutst, schuilen we in het clubgebouwtje. Hier zijn wij 'de Scheveningers'. De Amelanders zijn mannen van reusachtige omvang met speciaal voor hen gemaakte natpakken. Hans en ik zijn nogal aan de magere kant. Het evenwicht wordt evenwel door Willems machtige gestalte hersteld. Ameland is geheel volgeboekt en op het strand slapen mag hier niet. Dries van der Laag, de vuurtorenwachter, brengt soulaas: "Jongens jullie kunnen bij mij in de tuin onder de vuurtoren slapen." Daar zetten we tentjes tentjes op.
Er volgen een paar onvergetelijke dagen met Dries en zijn broer Piet Mark van der Laag, 'commandeur' op een opleidingsschip voor zeeloodsen. Met laag water netten op het Wad uitzetten is een oude eilandertraditie. We kloppen de harders, door met stokken op het water te slaan, in de netten. Dries organiseert een barbecue met vis en schelpdieren. Ik geniet intens van dit prachtige eiland met zijn royale natuur en dito mensen. De volgende dag wordt met een krachtig span paarden de oude reddingsboot uitgezet. De `Scheveningers' mogen mee als de boot in het water glijdt en de machinist Kadee van der Laag vertelt verhalen van spectaculaire reddingen.
Zelf meedoen aan een reddingsactie is nog mooier. Op een stormachtige dag zitten we aan het eind van de middag met de Amelanders bij de club. A1 een tijdje ligt in de verte de mast van een zeiljachtje verdacht stil. Er landt een bootje en een verwaaide Duitse vrouw springt met haar zoontje op het strand. "Wir sind gestrandet. Konnen sie uns helfen?" We stuiven er met twee motorbootjes op af. "Mannen, pak vast die tros. Een, twee, trekken!" Helaas, de eb is al te ver gevorderd. Het jachtje zal de nacht op de plaat met zijn Duitse schipper moeten doorbrengen. Piet Mark benijdt de schipper niet. "Lag ik maar achter Kaats kont. Het kan een storm stinken, maar waaien doet het er niet." Dat zeggen de Amelanders als ze in een storm op zee of op het wad terecht komen. Als rond vier uur in de morgen de reddingsboot van Ameland het jachtje met de twee keer 500 pk waterjets van de bank aftrekt, zijn we er weer bij.

 

Het complete eilandgevoel
Het wordt mooi weer en Dries en Piet Mark van der Laag zitten op hun praatstoel en vertellen over de armoede vroeger op het eiland. Hun ouderlijk huis heette toepasselijk het `Woelige Nest'. Ze halen herinneringen op over hun jeugd: konijnen stropen op kousenvoeten en met de stroom mee overzwemmen van Ameland naar Terschelling. "Nico," zeggen ze, "we hebben nu ook welvaart, maar de slinger is wat de natuur betreft te ver doorgeschoten. 'Vrije vogels, gekooide mensen,' zeggen wij eilanders."
Op een nacht lig ik voor mijn tentje onder de vuurtoren, die in de vorige eeuw is ‘opgerigt’ door koning Willem III. De lichtbundels die langs de azuur blauwe lucht met volle maan strijken, inspireren me: "Oh Koninklijke Paal, hoog opgerigt in volle pracht, uw witte stralenbundels besnijden stil, d'Amelander nacht..."
Na een paar dagen Ameland zou ik eigenlijk weer naar Scheveningen terug moeten, maar het eiland heeft me te pakken gekregen. We gaan naar het midzomer Roggefeest met zijn Shanty koor, tot de vroege uren dansen in de Klimop. De volgende dag met een kater wandelen in de Oe'ddunen. Een bruine kiekendief vangt een veldmuisje. Overal liggen in het zand snavels en ruggengraatjes van vogels en diertjes die door de kiekendieven te grazen genomen zijn. Ik filosofeer over het ‘komplete eilandgevoel'. Zo beleef ik het kleinschalige en overzichtelijke van Ameland, waar ik me als brandingzeiler in het gezelschap van de kustbewoners, afstammelingen van jutters en walvisvaarders, vrij en gelukkig voel. In het Amelander Sorgdragershuisje zien we een portret van een oude Borkumse pikbroek, een schipper met een reusachtige baard, wiens overovergrootouders in de 17e eeuw van Ameland naar Borkum zijn verhuisd. Ik wil doorzeilen naar het Duitse Waddeneiland Borkum.

 

De zee maakt je helder
Met twee cats buitenom over de Noordzee. Bert blijft achter op Ameland. Hij heeft, totaal onvoorbereid, een geweldige prestatie geleverd. Zijn plaats wordt ingenomen door Jim van Beek, de vaste zeilmaat van Hans. Een knaap die met de kracht van een beer en de souplesse van een balletdanser een cat die al bijna is omgeslagen weer recht krijgt. Met een vijfje in de zeilen spuiten we weg. Het is een heerlijke tocht met ongelooflijk grote rollers, waar de Cats overheen surfen. Het water borrelt over de trampoline. "Willem," zeg ik: "Kijk eens hoe dat grijze water van de Noordzee in schitterend wit schuim aan boord komt. Het is of ik dat voor het eerst van mijn leven echt zie." Wij filosoferen wat de zee met je doet als je dagenlang vlak boven het zeewater scheert en het witte schuim je een constante douche geeft. "De zee maakt me helder," zegt Willem. "Ja," zeg ik. "We zitten in het domein van de zee, in de intimiteit van een uniek element, waar het leven ontstaan is." Ik realiseer me ineens dat de zee me een enorme power geeft. Ik merk dat mijn waarnemingsvermogen veel scherper is geworden. Vroeger zag ik alleen de kleur grijs, nu zie ik transparant water met spiegelingen, breking van luchten en kleuren die voortdurend veranderen.
Voor de wind zeilend, tussen de Engelsmanplaat en het Rif, komen de golven ineens van twee nee, drie kanten. Ze schudden ons vreselijk door elkaar. We maken een onvrijwillige gijp en liggen praktisch stil. Dan op het strand van Schiermonnikoog af, maar eerst om een bank heen die kilometers de zee in gaat. Om 19.00 uur landen we op een enorm, verlaten strand. Het enige restaurant is al gesloten. We slepen de boten het strand op en eten scheepsbeschuit met zand. Willems slaapzak is nat geworden. Het systeem van vuilniszakken tegengesteld over elkaar heen heeft gefaald. Het is koud. Hij doet truien en een jas aan. We kruipen onder de boot. De volgende morgen stopt om zeven uur een jeep met gierende banden naast ons. Slaperig kijk ik onder het dekzeiltje, schud het zand uit mijn haar en zie een paar glimmend gepoetste politielaarzen die behoren aan de chef van de Schierse politie. "U mag hier niet zijn. U krijgt een bekeuring wegens landloperij." Willem kan hem gelukkig op andere gedachten brengen. De fanatieke chef is echter op een punt onverbiddelijk: "U vertrekt onmiddellijk. Nee, niet eerst nog eten!" Het eiland noordelijk ronden lukt niet omdat de wind te weinig en de ebstroom te krachtig is. Zeehondjes zwemmen nieuwsgierig langs onze cats. Ik heb honger.

 

Voorbereiding en uitrusting
Een dagje zeilen op zee vergt weinig voorbereiding: boot en uitrusting in goede staat en een bemanning die er zin in heeft. Naarmate u langer en verder weggaat wordt het belangrijker de tocht goed voor te bereiden en te organiseren.
- Kleding en bagage – Op een tocht is ook zomers een droogpak het beste tegen de kou van overkomende golven. U begint met poolondergoed, daarover een fleecebroek en trui. Dan het droogpak, gevolgd door een overall. Een trapezegordel, terwijl de verkleedpartij wordt besloten met het zwemvest. Op uw lijf draagt u voorts enkele vuurpijlen, een mes en kompasje en wat krachtvoer zoals mueslirepen.
Bagage blijft droog in stevige waterdichte zakken. Eventueel een klein tonnetje mee voor breekbare zaken. Naast een minimum aan (warme) kleren neem ik een slaapzak en een matje mee, gereedschap en enkele kleine onderdelen van de boot. Voorts een noodrantsoen en voedzame kaken voor onderweg. Een koepeltentje is handig, omdat u dat ook op de trampoline kunt opzetten. Een brandertje gaat mee: koffie of thee zetten of een eenvoudige warme maaltijd als u buiten de bewoonde wereld strandt.
- Landen en overnachten Landen kan het beste bij een cat , vis-of surfclub. Bij collega's word u goed ontvangen. Die geven je soep als je verkleumd aankomt. Daar drinkt u eindelijk dat heerlijke biertje om het zeewater uit je mond te spoelen. De cat trekt u op het strand buiten het bereik van hoog water. Op verre stranden komt dat vaak neer op honderden meters slepen. Een licht strandtrailertje mee is daarom essentieel. Warm eten kan in een nabije strandtent of in een authentiek eilandrestaurant.
Een belangrijke vraag is: waar slaapt u vannacht: Kamperen op het strand is immers verboden. Toch blijft u op doortocht liefst in de buurt van boot en dure uitrusting. Wellicht kunt u in de onderbouw van het clubgebouw slapen als u dat netjes vraagt. Zo niet, dan is onder de boot slapen een mogelijkheid. Of in een koepeltentje op de trampoline. Waar gaat is dat u toestemming krijgt van de mensen waar u te gast ben deren geen overlast bezorgt. Op zo'n manier leunt u langer blijven land of de vaste wal verkennen, vrienden maken en de volgende da eigen 'rondje Texel' zeilen. Bij een langer verblijf is het aan te ra plaatselijke camping op te zoeken. De zeilspullen laat u in de nacht bij de zeil of surfclub.
- Veiligheid onderweg Veiligheid begint ermee dat u boot rusting goed in orde is. Geen onnodige risico's nemen. Informeren weersvoorspelling en het weer onderweg goed in de gaten houder een bui aankomt, ga dan snel naar de kant. Ik heb een horloge met barometerfunctie om een eventuele weersverslechtering vroegtijdig te signaleren. Eventueel kunt u het grootzeilsval aan een kikker op de mast vastzetten, in plaats van aan de haak boven in de mast. Dan gaat het grootzeil gemakkelijker naar beneden als u door een bui wordt overvallen. Als het grootzeil niet op tijd gestreken kan worden en u bent op zee, is 'bijliggen’ een optie. Liefst de fok weghalen, de voorlijkstrekker van het grootzeil losgooien (spanning uit het zeil halen), grootzeil en overloop losjes aanhalen. De cat draait dan de kop in de golven. Nu nog zorgen dat uw cat in evenwicht blijft op de golven, die bij een oplopende kust ineens wel vijf meter hoog kunnen worden.
Uiteraard draagt u een zwemvest en vuurpijlen en/of rookpotten op Uw lichaam. Een anker met een lange ankerlijn, die u ook kunt gebruiken om uw maat te bereiken als je omgeslagen bent, is eveneens nodig. Als de cat op zijn zijkant ligt, gaat de trampoline als zeil fungeren en ontstaat er snel een grote afstand tussen cat en de bemanning die op zee drijft. Een zeil- duikersmes is essentieel om uzelf los te kunnen snijden als u in de zeilschoot verwikkeld zit.
- Handmarifoon Bij grotere tochten is een waterdichte handmarifoon ook een belangrijke voorwaarde. Nadat u het marifoonexamen gehaald hebt, kunt u zo'n marifoon aanvragen. Wel goed motiveren, want in Nederland is het in de regel niet toegestaan. Voor serieuze catzeilers die de branding voorbij gaan, wordt tegenwoordig met het oog op hun veiligheid een uitzondering gemaakt. Bij gevaar kunt u de kustwacht oproepen. Bij de vuurtorens, voorzover ze nog bemand zijn, kunt u u melden. De vuurtorenwachters die tegenwoordig door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat 'zeeverkeersdienstmedewerkers' genoemd worden houden u in de gaten, geven de actuele weersvoorspelling door en begeleiden u zonodig.

 

Sterke band met de zee
Ver achter het strand staan enkele containers. Daar gaan we naar toe, maar hoe? Dan komt er een bootje uit de opening van een lagune. Die zeilen we in, langs een zeehondenbank. De containers zijn van een surfschool die wordt geleid door Luitje Balk. Hij is de eerste op Schiermonnikoog die ons goed ontvangt, want de eilanders hier houden niet van vreemdelingen, lijkt het. We slapen in een boerderij in koeienboxen en worden gewekt door luidruchtige scholeksters die elkaar in de stal achternazitten.
Luitje Balk is een bijzondere kerel: lang en gestaald van het surfen. Zijn band met de zee is sterk en hij heeft zich ontfermd over een Noordse stormvogel. "Dat zijn de beste vliegers," zegt Luitje. "Op de wind kunnen ze dagenlang zweven. Toch is hij uitgeput vanuit volle zee komen aanvliegen, van Helgoland." Luitje vertelt urenlang over zijn reizen en wat de zee met je doet. "De onbeperktheid, de ruimte van de zee, geeft ook ruimte in je geest" Hier ver weg van de drukte, de jachtigheid van het moderne leven, kun je je open stellen voor de oerkracht van de zee. Word je steeds meer een met de elementen."

 

Stormy Bill en brullende Hubert
Er komen regendagen en ik krijg kriebels om verder te gaan. De vuurtoren van Borkum trekt me als ik op de nachtelijke horizon zijn glimmende puntjes zie oplichten. De dorpssmid maakt een strandtrailertje dat we op zee mee kunnen nemen. We weten goede waterdichte zakken op de kop te tikken. Dat maakt landen en bagagevervoer een stuk comfortabeler. Hans en Jim moeten terug naar Den Haag. Willem wil echter naar Rottum, niet naar Borkum. "Willem, we mogen niet op Rottum, dat is natuurgebied." Ik moet praten als Brugman om Willem zo ver te krijgen. Op de zeekaart stippelen we een route uit op de verkenningston van het Hubertgat, zes mijl in zee. De volgende dag bij het vertrek waait het hard. Toch is de weersvoorspelling voor vandaag redelijk. Op het strand krijgen we eerst een zware bui over ons heen, maar daarna zwakt de wind af. Op dit soort momenten is Willem op zijn best. 'Stormy Bill', zoals ik hem noem, gaat in de trapeze en ik stuur in een woeste zee de Prindle op 40 graden en ja, na een half uur zien we de lichtflitsen van de Hubertboei. Doordat het zicht zeer matig is geworden, brult de boei. Een heel prettig geluid. Willem neemt over en precies op dat moment valt de wind weg. De cat drijft vlak naast de vaarroute. We kunnen amper koers houden. "Ha," zegt Willem, we drijven richting Rottum. "Ik ga wel peddelen," zeg ik en peddel een tijdje. Niet dat dat veel helpt. Dan wordt ik echt fanatiek en zeg bezwerend: "Er komt wind. Laat mij maar weer zeilen." Alsof ik het afdwing bij de weergoden: even nadat ik de joystick weer overgenomen heb, komt er wind en zeilen we weer. Na twee uur verschijnt aan de horizon een luchtspiegeling, dan komt de skyline van Borkum met zijn grote klassieke hotels langzaam tevoorschijn.

 

Mit Helga im Borkumriff
Om 20.00 uur landen we op het strand van Borkum en worden daar verwel-
komd door Godo Teerling van de Borkumse catclub, die ons al van verre zag aankomen. Hij helpt ons de boot aftuigen en over het enorme brede strand trekken en neemt ons twee uur later mee naar restaurant Borkumriff. De keuken is al gesloten maar de waardin, blonde Helga, wil voor een paar zeemannen nog wel iets laten maken. "Sie konnen ein meter Wurst bekommen." En na een kwartiertje krijgen we de stevige maaltijd die we nodig hebben. Opgerold ligt een meter worst op ons royale bord. We drinken er van die hele grote glazen helder Duits bier bij en voelen ons heel prettig. Het wordt een te gekke nacht. Na sluitingstijd zakken we met zijn vieren door. Helga is in haar jonge jaren filmster geweest en heeft het zelfs in Hollywood geprobeerd. Dan komen de fotoalbums van vroeger te voorschijn: " Bilder sagen mehr als Tausend W?rter," doceert Helga. "Die meiste Entscheidungen macht man mit Gef?hl und es gibt 165 Methoden um das Gef?hl zu steuern." Ondertussen leert Godo ons wat een ‘Lutje Bayer' is, een potje bier, dat we opgetogen drinken na onze geslaagde oversteek.
Na enkele uren slapen, we liggen onder 'die Bude', het clubgebouwtje van de Borkumers, word ik wakker van de wind. Vannacht is het gaan stormen en ik lig bijna helemaal onder het zand. Mijn ogen, oren, mond, alles verstopt. Slapen daarna lukt niet erg goed meer. We staan katterig, maar zeer voldaan van de vorige dag op. Het is hier een ware strandoase met een duintje waar de clubvlag op staat. Bij het ontbijt geven de Borkumse zeilers ons een fles sekt die we gezamenlijk opdrinken. Dan in zee zwemmen. Met Godo gaan we vissen en zeilen we naar het naaktstrand, het FKK-strand, waar een sauna is. Regelmatig gaat de deur open en stormt een troep grote, zware, transpirerende mensen naar buiten om in het koude water van de Noordzee af te koelen.

 

Lamsoor en zeealsem
Als we een eindje gaan zeilen krijgen we pech met de roertjes en moeten het strand op om ze in orde te maken. We lopen even naar het duin om te kijken wat daar achter is. We verwachten zand, maar zien een uitbundige paarse rijkdom. "Dat is nu lamsoor, Willem. Het is een soort heideveld, maar dan met paarse bloemen die in de zoute kwelder gedijen. "Willem, natuurgebied," zeg ik op gedempte toon. "Mogen we hier wel komen van natuurmonumenten?" Dan zien we ook de vogelwachter. Hij heeft zijn petje achterstevoren op en ziet ons niet. Samen met zijn vrouwelijk maatje geniet hij, midden in het lamsoorveld, intens van een andere natuur. Zoiets moet je respecteren. We lopen verderop naar een groepje zilverkleurige zeealsem. Ze ruiken heerlijk als je een blaadje verkruimelt. Voor onder je kussen als je slaapt. Een kussen hebben we echter thuis gelaten.
Op de boulevard van het stadje Borkum zie je Rottemeroog en plaat liggen. Rechts ligt het reusachtige Borkumerriff, waar halverwege de cats met hun sierlijke masten op een rij liggen. We maken kennis met de vader van Teerling, de oude voormalige Bademeister van dit ‘Kurinzel'. In zijn jonge jaren was hij een hartstochtelijk sportvisser, ook wel ‘Makrelenschreck' genaamd. Aan de hand van de familiealbums leren we de geschiedenis van het eiland kennen en zie ik tot mijn grote verrassing het portret van de Borkumer pikbroek uit het Sorgdragershuisje op Ameland. Hij is een voorvader van moederskant: de familie Akkermann. De Teerlings en Akkermanns horen tot de oudste geslachten van Borkum. Ze hadden nauwe contacten met Toxopeus, de voormalige strandvoogd van Rottum.

 

Der Alte Turm auf Borkum
Willem moet weg. Ik blijf alleen achter tot Hans van Helden weer arriveert en maak een gedicht over de twee vuurtorens van Borkum, de oude en de nieuwe:
"Einmal gab es auf Borkum Strandpiraten,
die haben mit falschen Feuer Seeleute verraten.
Mansches reiche Kaufmanssch?f strandete auf Borkumriff….”
De oude vuurtoren, die is opgericht door de kooplieden van Emden, had vroeger ook de functie van kerk, nog te zien aan het kruis op de oude verweerde muur. De waard van het mooie restaurant ‘Teehaus' hangt het gedicht aan de wand naast de antieke schilderijen van schepen en zeegezichten. Ik raak in gesprek met een Duitser die me vertelt hoe het eiland Amrum, in de buurt van Denemarken is. Helgoland met zijn Noordse stormvogels, Amrum... Ik wil weer verder.